Circuswerkplaats Boost – Redonda

Redonda. Intrigerende naam, intrigerende plek, intrigerend uitgangspunt voor een voorstelling. Het is de naam die Columbus in 1493 gaf aan een onbewoonde rots van 1 à 2 vierkante kilometer in de Caraïbische zee, nabij het grotere, vulkanische eiland Montserrat. De ontdekkingsreiziger zag het van de zijkant, vanwaar het rond leek (hoewel het dat eigenlijk niet is); daarnaar verwijst de naam.

Columbus ging er niet aan land en veel miste hij er niet aan. Behalve regen is er geen drinkwater en vanwege de vele steile kliffen wil er weinig groeien. Een behoorlijk onherbergzaam gebied dus, met hier en daar een met gras begroeid plateau, waar alleen zwermen zeevogels en een handjevol geiten leven.

Wettelijk behoort het toe aan Antigua en Barbuda, maar veel wordt er niet mee gedaan. Alleen in de late negentiende en vroege twintigste eeuw werd het bewoond door mensen: werklieden die er waardevolle grondstoffen aan ontrokken. Sinds de eerste wereldoorlog is het echter weer verlaten. Toch is het een beetje beroemd, vanwege het half werkelijke, half fictieve, ‘koninkrijk van Redonda’, dat in de 19e eeuw als onafhankelijk staatje heeft bestaan. Althans, volgens de fantasy schrijver M.P. Schiell, die claimde door zijn vader bekroond te zijn tot koning van het eiland. Hij gaf de titel weer door aan een andere schrijver, die op zijn beurt hetzelfde deed, enzovoorts. In de twintigste eeuw waren er opeens meerdere mensen die beweerden de enige koning(in) van Redonda te zijn, inclusief Schiells kleindochter. Een raar verhaal is het wel: meerdere mensen claimen dat het eiland aan hen toebehoort, maar geen van hen woont er. En tja, waarom zouden ze ook?

Maar wat als dat nu wél zo was? Dat lijkt het uitgangspunt van Redonda van Boost, een voorstelling over de verhoudingen tussen drie mensen en hun levens op een grillige ‘berg’, die ergens veel gemeen heeft met het echte Redonda. Hij is stuk kleiner natuurlijk – zo’n 3,5 meter hoog en ongeveer even breed – en met zijn vele rechte hoeken meer blok dan rots, maar even driedimensionaal. Van hout in plaats van steen, maar even onregelmatig van vorm, met hoogteverschillen en uitsparingen, uitsteeksels en gangetjes. De vorm ervan is moeilijk te beschrijven: net als bij het eiland hangt het er maar net vanaf hoe je ertegenaan kijkt.

Het ontwerp ervan is strak en stijlvol, met witte en lichte houtkleurige vlakken en hier en daar een zwart accent. Het vormt een mooi geheel met de drie figuren die er over, onder, door en omheen bewegen als stripmuizen in een stuk gatenkaas. Ieder in een onderscheidend kostuum, allen in smaakvol zwart en wit.

Een voor een komen ze te voorschijn: een zwartharige jongeman die behendig langs de wanden klimt als Spiderman zonder draadjes, zijn blonde tegenhanger: woestharig maar kalm ogend, en een klein donkerharig meisje dat parmantig rondstapt op haar hakjes. Hun eerste bewegingen zijn zoekend, verkennend: met kiekeboe-effecten maken ze hun aanwezigheid kenbaar. Het publiek werpen ze strakke blikken toe, elkaar zien ze aanvankelijk niet. Later worden hun bewegingen groter en nadrukkelijker, en zodra ze elkaar in het oog krijgen verliest de voorzichtigheid het al snel van de nieuwsgierigheid.

In de interactie tussen de verschillende personages ontstaan zo nu en dan mooie beelden: het meisje helemaal onderin, de jongens helemaal bovenop, kijkend naar elkaar, ogenschijnlijk zonder te weten hoe ze de afstand kunnen overbruggen. Op andere momenten lijkt de ruimte tussen de mensen juist te klein te worden, met vaak licht komische gevolgen. In het aantrekken en afstoten, achtervolgen en beperken, afwijken en imiteren ontstaan interessante bewegingen, die in eerste instantie nog niet direct terug te voeren zijn op bekende circustechnieken.

Met veel klauteren en kruipen worden vooral de grenzen van de ruimte afgetast, en die blijken niet vast te liggen. Vooral het meisje ondervindt hier de gevolgen van. Als een flamencodanseres stampt ze speels maar stevig op het hout, met in haar ogen een uitdagende, verwachtingsvolle blik. Is ze uit op applaus, of een teken van leven vanuit het gevaarte onder haar voeten? De enige reactie die volgt is van de vorm zelf, die onder haar vandaan glijdt of haar dreigt te omsluiten, aangedreven door onzichtbare handen.

Het hoekige, veranderlijke decor biedt veel mogelijkheden en geeft de voorstelling een eigen ‘smoel’. Circus en instabiele constructies zijn meestal een mooie combinatie: je ziet vaker interessante bouwsels met ruimte voor beweging en betekenis. Ergens is Redonda verwant aan Du Goudron et des Plumes van Cie MPTA – vijf mensen die moeten overleven op een zwevend ‘vlot’ -, of aan Hans was Heiri van Zimmerman & de Perrot, met zijn enorme, veelzijdige, draaiende vierkant met vakken. Allemaal hebben ze houten constructies waarop mensen zich staande proberen te houden en hun positie ten opzichte van elkaar proberen te bepalen, maar het blok van Redonda werkt toch weer anders. De ervaring ervan is massiever en meer gesloten. Vooral aan het begin blijft er veel aan ons zicht onttrokken.

Daar zit ook een zeker risico aan. Het kan een wat ondoordringbaar gevoel geven en zo afstand creëren tussen spelers en publiek. In mijn ervaring is dat aanvankelijk zo, al ligt dat ook deels aan de opbouw en het spel. De eerste helft van de voorstelling voelt door meerdere factoren iets traag en statisch aan. De interactie tussen de spelers komt vrij langzaam op gang en als deze er eenmaal is ontstaat daarin niet altijd evenveel spanning. Op sommige momenten is die er even, maar soms gaat deze ook zo weer verloren en voelen de bewegingen een beetje vrijblijvend aan.

Misschien had er meer op het spel kunnen staan. Het uitgangspunt van een territoriale strijd, al dan niet serieus, staat allerlei emoties en gedragingen toe: er had wat meer intrige in gemogen, wat meer venijn en triomf, wat meer frustratie en misschien ook wel meer verlangen, naar ruimte voor jezelf, of juist contact met een ander. Nu blijft het in sommige stukken wat meer een abstracte verkenning van de mogelijkheden van de lichamen en het blok. Op zich is daar niets mis mee, maar persoonlijk heb ik iets meer nadruk op het menselijke nodig om meegevoerd te worden in een voorstelling. Of een hele sterke, betoverende sfeer.

Ook wat licht en geluid betreft blijft het eerste deel in mijn ervaring echter wat vlak, met als gevolg een zeker gevoel van ongeduld over wanneer de voorstelling nu echt op gang zal komen. Dat kan een bewuste keuze zijn, en het is goed mogelijk dat de impact van het tweede deel, waarin dat uiteindelijk gebeurt, daardoor versterkt wordt. Dan breekt de voorstelling open: neemt nieuwe vormen aan en belicht nieuwe dieptes, laat de performers naar buiten en het publiek naar binnen.

De artiesten worden beter zichtbaar en met de introductie van acrobatiek, dat hier een sterke rol speelt in het geheel, ontstaat er ook meer spanning. De veranderende verhoudingen tussen de de drie worden prachtig zichtbaar in de bewegingen, én in de effecten van met magnesium bedekte handen op de zwarte vlakken van de kostuums. Bewuste keuze of gelukkig toeval, een mooi detail is het zeker. Het duo Marianna Boldini en Ola Glimåker, dat ook samen optrad in Muurbloem, de vorige voorstelling van Boost, laat een mooie groei zien qua techniek en stage presence. De toevoeging van een derde performer, Thomas Perrier, zorgt voor interessante nieuwe mogelijkheden.

Het laatste deel van Redonda is dus erg sterk, en ook als geheel betekent de voorstelling in mijn optiek een stap vooruit voor Boost, in ieder geval ten opzichte van Muurbloem, waar ook al veel aan te prijzen was. Hij voelt volwassener aan, meer uitgesproken in de stijl. De stap van meer verhalend naar meer abstract sprak mij op zich ook aan, al was het misschien goed geweest om het publiek dan op een andere manier wat meer houvast te geven. Al met al valt er aan Redonda nog veel te ontdekken. Het is te hopen dat nog heel wat mensen daar de kans toe krijgen.

 

Recensie door Tessa Overbeek. 

Gepost in